De Rekenkamercommissie heeft een behoorlijk vernietigend rapport geschreven over het functioneren van de Leidse Raad. De raad weet binnen het dualisme onvoldoende vorm te geven aan de kaderstellende en controlerende rol. Het is nogal wat deze kritiek, vooral als je je realiseert dat de commissie "overschrijding grote projecten" de raad ook niet had gespaard. Ik snap dat de burgemeester het nu opneemt voor de raadsleden. Het zal echt niet zo zijn dat de Leidse raad nu zoveel slechter is dan andere raden in het land. Maar het risico is dat door deze wat defensieve reactie het gevoel van urgentie verdwijnt. Ook al zijn we als Leidse raad niet slechter dan anderen, dat betekent niet dat een veranderproces de Leidse raad voorbij moet gaan. Als Marije van de Berg stelt dat het rapport voor haar een open deur was, vraag ik me toch af waarom ze die deur al niet lang heeft dichtgegooid. Want dan had je toch al lang oplossingen kunnen hebben? Weinig ideeën in de raad om het één en ander te veranderen. Komt er een raadsprogramma waarbij de raad ook haar eigen agenda bepaalt? Gaan we nu echt werk maken van de controle op de uitvoering? Wordt de behandeling van de jaarrekening nu wel het hoogtepunt van de lokale democratie? Ik moet het allemaal nog zien. Mijn fractiegenoot Vincent Kagie reageert in het Leidsch Dagblad dan ook wel een beetje exemplarisch voor deze discussie: "Ik neem aan, dat er concrete voorstellen komen."
Ik hoop dat die voorstellen uit de Raad gaan komen, maar ik vraag het me af.