Nu het stof wat naar beneden is gedwarreld is het tijd om wat evaluatieve opmerkingen te plaatsen bij de verkiezing van de lijst van GroenLinks. Als lid van de kandidatencommissie past mij daarbij wel wat terughoudendheid gelet op de intensieve betrokkenheid bij de voorbereiding van het proces. Maar een paar kanttekeningen kan ik toch wel maken.
1. Kandidaten van de Tweede Kamer hebben weinig te vrezen in een procedure. De vijf personen die al kamerlid waren zijn terecht gekomen op plek 1 t/m 5. Waar er ook binnen GroenLinks tot voor kort gemopperd werd op de lijsten van o.a. de SP en het CDA dient men zich nu een beetje te gaan schamen. Een balans tussen continuïteit en vernieuwing is ook bij GroenLinks ver te zoeken.
2. Het ontbreken van een groene kandidaat bij de eerste vijf werd door het congres niet als een probleem ervaren. De kans om er in de top twee neer te zetten vond men niet nodig. Het milieu is gelukkig in goede handen van Liesbeth. De kans om meer met het thema natuur te doen en de Partij van de Dieren overbodig te maken is niet met beide handen gegrepen. De partij heeft weinig geleerd van de kwetsbaarheid op dit thema na het wegvallen van Duyvendak.
3. De enorme kans om met een persoon als Bert van Boggelen ook de progressieve christenen in het CDA aan te spreken werd niet gepakt. We vissen nog steeds vooral in de progressieve electorale vijver en denken niet of nauwelijks na hoe we ervoor zorgen dat de rechtse meerderheid omslaat in een linkse meerderheid.
4. Door het ontbreken van de zogenaamde 'schotten' binnen de lijst was het vanaf plek 6 echt een verkiezingstombola waarbij menig kiezer niet meer in de gaten had welke relatie er nog was met het door de commissie gegeven advies. Dan gaat het meer om het mooie praatje in twee minuten dan een afgewogen selectieproces.